Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [35]een brood [is het, zo] zijn wij velen [36]een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn. 35. Namelijk dat gebroken wordt en waaraan wij gemeenschap hebben. Of, want wij velen zijn een brood en een lichaam. 36. Dat is, een geestelijk lichaam, waarvan Christus het hoofd is. Zie Rom.12:5; hfdst.6 vs.15, en hfdst.12 vs.12, enz.